iemand ongezouten de waarheid zeggen (v) (waarheid) | jemandem schonungslos die Wahrheit sagen (v) (waarheid) |
iemand ongezouten de waarheid zeggen (v) (waarheid) | jemandem die Wahrheit ins Gesicht sagen (v) (waarheid) |
iemand ongezouten de waarheid zeggen (v) (waarheid) | jemandem unverblümt die Wahrheit sagen (v) (waarheid) |